top of page
Clubwerking banner.jpg

Clubfilosofie

VOORSTELLING

Voorstelling

flag.png

G-judoclub de Buitelaars is een open judoclub voor personen met eender welke beperking, uit de Gentse regio en Oost-Vlaanderen, dit zowel voor kinderen vanaf 6 jaar, jongvolwassenen als volwassenen.

 

De club ontstond in 1975 en is gegroeid als sportclub uit de ouderwerking van de pluralistische ‘Vereniging voor Hulp aan Verstandelijk Gehandicapten afdeling Gent-Eeklo’, van 2002 tot 2019 ‘Inclusie Vlaanderen’ genaamd en nu gedoopt tot ‘Stan, trefpunt verstandelijke handicap afdeling Gent-Eeklo’. 

 

G-judoclub De Buitelaars is uitgegroeid tot een volwaardige, zeer dynamische club. Hij is officieel erkend door Judo Vlaanderen en de stad Gent. Daarnaast ressorteren we in onze werking onder Sport Vlaanderen, Parantee-Psylos, Special Olympics Belgium, ...
 

Judo is een sport en een levensfilosofie die een maximale ontwikkeling van de motorische-, geestelijke-, mentale- en sociale mogelijkheden nastreeft en dit vanuit een fundamenteel respect voor de partner. Elkeen gaat vanuit zijn eigen mogelijkheden de andere “ontdekken“ en via deze relatie zichzelf ontwikkelen.

 

Onze sportclub heeft als eerste doel onze deelnemers sportief te entertainen en ze te begeleiden in het stelselmatig verwerven van een goede judotechniek. Daar onze doelstellingen gericht zijn naar personen met een beperking maken wij gebruik van aangepaste oefeningen en proberen we zo individualiserend mogelijk te werken.

 

Naast het judotechnische besteden we ook vrij veel aandacht aan tal van 'nevenactiviteiten' als nieuwjaarsreceptie, kip aan 't Spit, verwenweekend, Sinterklaas, demonstraties, enz. Ze geven vorm aan het sociale, integratieve aspect, dat wij uitermate belangrijk vinden.  

 

Werken binnen een dergelijke setting vereist dat we ons voortdurend blijven bekwamen en onze werking in vraag stellen. Als dusdanig staat de club open voor wetenschappelijke onderzoeksprojecten, samenwerking met onderwijs- en onderzoeksinstanties, andere G-sportclubs in binnen- en buitenland.

ff9dad82db794e769ddba0214b1dfafd.jpg

Waar komt judo vandaan?

Judo heeft zich ontwikkeld uit het hu-jitsu of ju-jutsu.

Op 28 oktober 1860 werd in Mikage (Kobe), Jigoro Kano geboren.

Hij was zeer intelligent maar tenger van lichaamsbouw. Toch wilde hij even sterk worden als zijn medestudenten. Daarom begon hij Ju-jitsu te leren, zo diepgaand zelfs dat op een moment zijn leermeester, Ikobu hem zei ‘Ik heb jou niets meer te leren.’

In het oude Japan hadden we naast de ‘gewone’ burgers, die geen wapens mochten dragen, de ‘zwaardvechters’ of samoerai. Zij mochten 2 zwaarden  dragen en zij beoefenden het ju-jitsu. Wanneer in een gevecht de samoerai ontwapend werd moest hij met de blote vuist verder strijden. Het is vooral het streven om dit ‘ongewapend vechten’ zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren dat de basis vormde van het ju-jitsu. Om zich te bekwamen in deze ‘activiteiten’  bestonden er speciale krijgsscholen.

1868 betekende het einde van van dit ‘oude’ Japan. Er veranderde nogal wat. De samoerai mochten geen wapens meer dragen en de  krijgsscholen kregen geen centen meer. Dit betekende dat men het ju-jitsu scholen voor iedereen, die betaalde, moest openstellen.

Waar komt dan het judo vandaan?

In 1882 opende Jigoro Kano zijn eigen school: De KODOKAN en onderwees er zijn eigen judo-methode.

Judo kende een moeilijke start. Het werd immers vereenzelvigd met het ji-jitsu dat in verval geraakt was. Ook door de ‘gevestigde’ ji-jitsu-scholen werd het judo bekampt en geminimaliseerd. De grote doorbraak evenwel komt er in 1886. Tijdens een door de stedelijke politie van Tokio georganiseerd tornooi won de KODOKAN erg overtuigend van de JI-JITSU-school.

Judo is gebaseerd op 2 pijlers die de ganse filosofie uitmaken:

  • Seiryoku Zenyo: maximale doeltreffendheid met minimum aan inspanning

  • Jita Kyoei: Voorspoed en algemeen welzijn.

Dit betekent dan eigenlijk door een spel van aanval en verdediging en in een relatie tot een partner zijn eigen lichaam en geest ontwikkelen en daardoor zichzelf vervolmaken tot een harmonisch wezen en aldus bij te dragen tot de voorspoed voor alle mensen.

JUDO GESCHIEDENIS
JUDO EN BEPERKING
IMG_10192.JPG

Judo en beperking

Het lijkt niet zo vanzelfsprekend dat we voor onze jongens en meisjes met een beperking judo als sportieve tijdsbesteding voorstellen. Toch zien we dat steeds meer organisaties, instellingen en valide judoclubs de stap wagen en een afdeling G-judo uitbouwen, hetzij op zichzelf bestaand (cfr De Buitelaars) hetzij ingebed in de sportwerking van een instelling of valide club.
 

Immers, in de praktijk blijkt dat juist onze sporters met hun fysieke en mentale mogelijkheden en beperktheden, hun eigen aanspreekbaarheid, hun sociale vaardigheid door de judosport intens worden aangesproken. Ieder gaat, vanuit zijn eigen mogelijkheden, de ander ontdekken en via deze relatie zichzelf ontwikkelen. Het verschil aan mogelijkheden tussen de judoka's is dan eerder een verrijking.

Het feit dat judo een contactsport is, is hier niet vreemd aan.
 

We hebben gekozen voor de principes van normalisatie, integratie (inclusie) en emancipatie.

Denken vanuit deze visie houdt in dat we kiezen voor een werking die zo dicht mogelijk de werking van een doorsnee judoclub benadert, zowel op het judotechnische - als het organisatorisch-adminstratieve vlak en alle ‘nevenaktiviteiten’. 

 

We willen in geen geval een uitzonderingssituatie creëren. Het houdt in dat we zo normaal mogelijk doen. Echter, voor een aantal aspecten moeten we sporttechnisch en administratief rekening houden met het feit dat onze judoka's een beperking hebben.

 

Ons moto is:
"Normaal waar het kan, aangepast waar het moet"

Daarbij is het zeer belangrijk dat we rekening houden met wat ze kunnen en vooral 'aankunnen', dat we niet gaan overvragen, dat we niet aan een soort “normalisatieterreur” gaan doen....

Werkingsprincipes

Normaal waar het kan….

 

  •  We zijn lid van Judo Vlaanderen.
    Men kan dus in principe ook trainen in andere clubs die aangesloten zijn bij de VJF.
     

  • Iedereen komt in de mate van het mogelijke zelfstandig naar de trainingen.​
     

  • ​De trainingsonderdelen zijn dezelfde als in een valide judoclub.
    We besteden aandacht aan vrijwel alle facetten van grondwerk, valbewegingen, rechtstaand judoën, kata’s, enz.
     

  • Tijdens de training hanteren we principieel de Japanse (basis)terminologie.​
     

  • ​Op tornooien werken we grotendeels op dezelfde manier als op gewone tornooien.
    We bedoelen begeleiding met echte scheidsrechters, een gelijk systeem van strafpunten, beoordelen van een houdgreep of worp, enz.
     

  • ​We hanteren een gordelverhogingssysteem dat vergelijkbaar is met systemen die in gewone judoclubs 
    gehanteerd worden.
     

  • ​Judoka’s houden zelf hun aanwezigheidskaart bij.
    Een ‘volle’ kaart is meteen ook één van de voorwaarden voor volgende gordelverhoging.
     

  • Om een hogere gordel te bekomen leggen de judoka’s een examen af.​
     

  • ​Ze kunnen zelf kiezen of ze aan een tornooi willen deelnemen.


Aangepast waar het moet…


We willen op het judotechnisch vlak geen uitzonderingssituatie creëren ten opzichte van valide judoclubs. Echter, voor een aantal aspecten moet de cluborganisatie in haar sporttechnische en bestuurlijke werking rekening houden met het feit dat haar leden een (mentale) beperking hebben.
Daarom zijn aanpassingen soms nodig:

  • De aan te leren technieken worden in heel kleine stapjes opgesplitst. (differentiatieprincipe)
     

  • We herhalen heel veel de aangeleerde deelstapjes. (herhalingsprincipe)​
     

  • We brengen zo veel als mogelijk de aan te leren vaardigheden op een speelse manier aan. (motivatieprincipe)
     

  • Veelvuldig gebruik van specifiek didactisch ondersteunend materiaal en sterk geëigende methodieken.
    (motivatie –en activiteitsprincipe). 
     

  • We starten met de symmetrische houdgrepen als kami-shio gatame, yoko-shio-gatame, enz.. Deze beantwoorden het best aan het symmetrische ontwikkelingsniveau bij onze judoka’s (principe van de naaste ontwikkeling). 

 ​

  • Om de gordelverhoging binnen een overzienbare tijd mogelijk te maken werken we met kleine tussenstreepjes. Dit systeem is vergelijkbaar met het streepjessysteem of halfvolle gordels die in veel normale clubs voor de jeugd worden gehanteerd. Criteria om een hogere gordel te verkrijgen kunnen evenwel heel divers liggen en worden per judoka bekeken (individualisatieprincipe /differentiatieprincipe).

  • We werken heel aanschouwelijk met een eenvoudige, klare en duidelijke verbale begeleiding, aangepast aan de psychomotorische mogelijkheden van de judoka. Pas dan kunnen we er zeker van zijn dat hij/zij weet wat er gevraagd wordt. (Aanschouwelijkheidsprincipe/differentiatieprincipe)

  • Een examen kan worden gespreid en wordt inhoudelijk haalbaar gemaakt voor de judoka. We bedoelen dat eisen aangepast zijn aan de individuele mogelijkheden van de judoka op dat moment (individualisatieprincipe / differentiatieprincipe).

  • In normale judowedstrijden gelden vrij nauwe regels wat betreft gordels, geslacht, gewicht, leeftijd van de judoka. Bij onze judoka’s gelden deze regels iets minder. Naast rekening houden met geslacht en leeftijd is vooral judokunde-niveau van belang (niveau 1, 2, 3, 4, 5).

IMG_84273_edited.jpg
WERKINGSPRINCIPES
bottom of page